Het is de combinatie van die factoren die mij, en met mij vele koiliefhebbers, heeft gemaakt tot een aanbidder van éénkleurige koi. Inmiddels zijn er zelfs al hobbyisten die bewust kiezen voor een vijver met enkel éénkleurige koi. Wat mij betreft een goede ontwikkeling die bevestigt dat naast esthetische schoonheid het karakter van onze gevinde vrienden ook wordt gewaardeerd.
Vereisten aan lichaamsbouw die een éénkleurige koi kunnen maken of breken
Laten we eerst even het uiterlijk van deze vissen bespreken. Want deze egale vissen hebben diverse cruciale eigenschappen die een vis kunnen maken of breken. Een ideale vis heeft een egaal gekleurd en symmetrisch schubbenkleed dat op geen enkele manier wordt onderbroken door schubben van een andere vorm of grootte. Zeker op latere leeftijd is het wenselijk dat de huidkwaliteit zich ten volle heeft ontwikkeld en dat het fukurin in volle glorie zichtbaar is. Fukurin ontstaat wanneer de schubben van de koi uit elkaar groeien. Hierdoor ontstaat een zekere ruimte tussen de schubben die gevuld wordt door vlees/huid. Dit heeft als prettig gevolg dat de koi een soort van sierlijk netpatroon vertoont. Oneffenheden in dit netpatroon doen grote afbreuk aan de uitstraling van de koi.
Naast de huid en kleur-egaliteit staan éénkleurige koi vaak bekend om de enorme lengte en de geweldige lichaamsbouw. Dit is echter lang niet altijd het geval en mijn conclusie is dat er slechts enkele bloedlijnen zijn die redelijk betrouwbaar zijn als het gaat om lengte-potentie en lichaamsbouw.
Eénkleurige koi bloedlijnen en kwekers
Zo staan de Hirasawa bloedlijnen bekend om hun (gedurende de eerste jaren) slanke lichaamsbouw en enorme lengtepotentieel. Deze zogenaamde Hilinaga-bloedlijn produceert koi die tot sansai/yonsai ogen als veredelde palingen. De vissen groeien enorm snel in lengte en gaan pas op latere leeftijd over tot het ontwikkelen van een betere body. De relatief wat kortere koppen zijn breed en tonen al snel de zo gewilde appelwangetjes. Deze eigenschappen gaan eigenlijk voor alle éénkleurige koi van Hirasawa wel op echter springen de chagoi, karashigoi en mukashi ogon er wel uit. Door consequent Hilinaga-bloed in te kweken is een aankoop van deze kweker een redelijk betrouwbare. Door de ranke lichaamsbouw durven lang niet alle hobbyisten een dergelijke aanschaf aan. Fijne bijkomstigheid is tevens dat deze kweker de laatste 5 jaar ook bewijst dat de hoeveelheid shimmies (zwarte puntjes op de huid) afneemt en zelden nog een koi compleet ontsiert.
Kweker Marudoh heeft zich daarnaast inmiddels ook bewezen met de kweek van chagoi, karashigoi en in mindere mate mukashi en yamabuki. Zijn eigen lijn produceert inmiddels zeer fors gebouwde koi die ook in staat zijn ver in de 90 centimeter lengte te eindigen. Opvallend is dat deze vissen al in hun jonge jaren wat forser gebouwd zijn en dus meer massa hebben dan de koi van Hirasawa. De koppen daarentegen zijn vaak wat kleiner dan de vissen van Hirasawa. Marudoh heeft inmiddels ook een doitsu (schubloze) lijn van voornamelijk karashigoi ontwikkeld. Een soort die meer en meer gewaardeerd wordt en inmiddels ook tot grote lengte kan groeien.
Bovenstaande gegevens zijn natuurlijk handig als je overweegt een dergelijke koi aan te schaffen. Ga je over tot de aanschaf van een eenkleurige koi van een andere kweker dan is het altijd handig om je te verdiepen in de resultaten die er reeds geboekt zijn door de oudere broers en zussen van de potentiele aankoop te bekijken of de ouderdieren te achterhalen. Hieronder enkele voorbeelden van kwekers om in het hoofd te houden:
Konishi: Dé kweker voor zowel beschubte als schubloze karashigoi. Deze kweker produceert jaarlijks meerdere vissen die ruim de metergrens overschrijden.
Izumiya: Een kweker die vooral bekend staat om goede yamabuki. Met afstand de man die de meeste en beste yamabuki kweekt.
Choguro: Een kleine kweker die wereldberoemd werd om zijn platinum ogon. Na een KHV-incident is hij 4 jaar geleden voor een deel opnieuw moeten beginnen. Desondanks zijn de vissen die nu beschikbaar zijn alweer van een heel hoog niveau
Takigawa: Deze kweker uit het zuiden van Japan heeft zeer stabiele en betrouwbare bloedlijnen voor karashigoi en chagoi. Zijn vissen zijn te typeren als een kruising tussen Hirasawa en Marudoh. Lang blijven de koi slank maar op latere leeftijd volgt een enorme body gecombineerd met de kop die meer neigt naar de kop van een Marudoh-vis.
Matsue: Een kohaku-kweker die in het verleden hele goede mukashi-ogon produceerde. Momenteel lijkt hij met de noodgedwongen wisseling van ouderdieren niet meer heel succesvol met deze variëteit.
Zonder alle kwekers te hebben benoemd heb ik hiermee een klein inkijkje gegeven in de keuken van éénkleurige koi uit Japan.