Dat een Koi groeit is vanzelfsprekend. Dat een Koi groot groeit zeker niet. Koi van duikbootformaat zijn namelijk zeldzaam. Toch is het mogelijk om het hoogst haalbare te halen uit uw Tosai, Nisai of Sansai. Op zoek naar de sleutel tot succes¦
Die sleutel tot succes is het begrip van groeifactoren en hun onderliggende verbanden. U zult nog meer inzien wat het belang is van een goede waterhuishouding, goede voeding en goede bloedlijnen. Groeiresultaten zijn manipuleerbaar, dat ondervinden de Japanners al jaren. Wo;t u weten hoe? Lees dan snel verder.
Dominique P. Bureau en zijn collega”s van de University of Guelph uit Canada willen wij hier allereerst bedanken voor het ter beschikking stellen van hun onderzoeksprojecten. Ook Chris Neaves van “Associated Koi Clubs of America” (AKCA) verdient een vernoeming in artikel. Zonder deze mensen was het schrijven van “Koi & Groeifactoren” niet mogelijk geweest.
Wat zijn groeifactoren?
Een groeifactor is een term die men hanteert voor alle mogelijke omstandigheden, situaties, invloeden of prikkels die het groeiproces in meer of mindere mate beïnvloeden. Groeifactoren kunnen groei zowel afremmen als stimuleren. Groeifactoren worden doorgaans verdeeld in twee belangrijke hoofdgroepen.
Enerzijds kennen we de beïnvloedbare groeifactoren, anderzijds de niet-beïnvloedbare groeifactoren. Onder een niet-beïnvloedbare groeifactor verstaan we in dit geval de erfelijke eigenschappen die bepalen hoe groot een Koi maximaal zal worden. Beïnvloedbare groeifactoren bepalen in hoeverre zich dit “potentieel voor groei” kan en zal ontwikkelen.
Daarnaast zou je nog een scheiding kunnen aanbrengen in biotische (visbezetting, e.d.) en abiotische groeifactoren (waterwaarden, e.d.) of in externe (alle invloeden van buitenaf) en interne groeifactoren (erfelijke eigenschappen en groeihormonen). Deze laatste scheidingen zullen in dit artikel niet verder aan bod komen.
Erfelijke eigenschappen
Groei is voor een belangrijk deel erfelijk bepaald. De informatie hiervoor is in codevorm opgeslagen in het DNA, welke de uiterste (!) of ultieme lengte van een individu bepaald. Met andere woorden: in het hypothetische geval dat alle groeifactoren een ideale waarde zouden hebben, dan zou een Koi uitgroeien tot de lengte die vaststaat in het DNA. In de praktijk is dit helaas nooit het geval, omdat er altijd factoren zullen zijn die de groei min of meer doen afremmen. De definitieve lengte van een Koi wordt uiteindelijk bepaald door verschillende omgevingsfactoren en zal nooit groter zijn dan vaststaat in het genetisch potentieel.
Maar als wij aannemen dat elke Koi het potentieel heeft om groter te groeien dan een meter, dan zitten we goed fout. De variëteit in erfelijke eigenschappen, overgeërfd van voorouders, is immers groot. Wat men ook doet, de overgrote meerderheid van alle jonge Koi zullen de 60 tot 65 cm nooit halen. Relatief gezien is het aanbod van Koi boven deze maat dan ook zeer beperkt, zeker als je kijkt naar hetgeen we op de commerciële markt kunnen vinden. Het aanbod is klein, en helaas, daar is de prijs dikwijls ook naar.
Het genetisch potentieel staat wellicht beter bekend onder de term bloedlijn. Het is dan ook heel begrijpelijk dat de Japanse meesters zo”n grote waarde hechten aan de kennis van bloedlijnen. Uit goede bloedlijnen kweekt men immers gemiddeld meer goede nakomelingen.
Temperatuur
Temperatuur is één van de belangrijkste beïnvloedbare groeifactoren die we kennen. Hoge temperaturen in combinatie met eiwitrijk voedsel (>36% eiwit) resulteren in een hoge groeisnelheid. Hoe lager de temperatuur, des te lager de groeisnelheid, en andersom idem dito. Deels omdat het metabolisme van vissen bij koude langzamer is, zodat voedingsstoffen in een lagere snelheid worden geassimileerd dan bij hogere temperaturen. Maar deels ook omdat er door het lagere niveau van metabolisme (vissen zijn immers koudbloedig) minder nutriënten nodig zijn om in leven te blijven. Dat betekent dat de consumptie (werkelijk gebruik) van nutriënten uit de voeding bij lagere temperaturen kleiner is dan bij hogere temperaturen.
De activiteit van verteringsenzymen kent een optimumtemperatuur, wat wil zeggen dat de activiteit van het enzym afhangt van de heersende temperatuur. Bij de optimumtemperatuur zal het enzym het hardste werken, eronder en erboven neemt de activiteit gradueel af. De grafiek illustreert het verband tussen heersende temperatuur en enzymatische activiteit. De top in de curve geeft de optimumtemperatuur weer.
De activiteit van deze enzymen hangt rechtstreeks samen met het metabolisme van de vissen. Logisch, want het metabolisme is afhankelijk van enzymatische processen. Zo hebben vissen onder de 15 °C moeite met het verteren van bepaalde vetten en onder de 10 °C werkt het spijsverteringssysteem vrijwel niet meer.
De optimale temperatuur voor het houden van Koi ligt tussen de 22 en 28 °C. Bij dit temperatuurgebied zijn de groeiratio”s optimaal. Een groeiratio is de verhouding tussen het aangeboden voedsel en de daaraan gerelateerde groei; de voederconversie (conversie = omzetting) Boven de 28 °C is er echter een sterke daling waar te nemen in de conversie naar energie en groei. Daarom is het niet verstandig om temperaturen boven de 28 °C te handhaven in de vijver.
Het is zaak om te streven naar een temperatuur die binnen de ideale waarden ligt. De temperatuur verder verhogen heeft geen toegevoegde waarde, omdat de conversie alleen maar zal afnemen naarmate de temperatuur verder stijgt. Het verwarmen van de vijver is aan te raden om groeiprestaties van Koi te vergroten.
Zuurstof
De mate van opgeloste zuurstof (O2) in vijverwater, het zuurstofniveau, acteert als een limiterende factor bij de groei van Koi. Opgeloste zuurstof is essentieel bij groei en gezondheid van welk levend wezen dan ook. Een gezond zuurstofniveau ligt minimaal op 5 “ 6 ppm, maar het liefst zelfs hoger.
Vissen zijn gelijkaardig aan landdieren in zoverre dat ze beiden beschikken over spieren, botten, een huid en inwendige organen, welke op een soortgelijke manier functioneren. Er is echter één groot verschil. Vissen leven onder water. Belangrijker voor ons is het feit dat onze Koi in een vijver leven met een begrensd watervolume, zonder de eindeloze aanvoer van vers water met eindeloze voorraden zuurstof en voeding. Onze vissen moeten het met het beperkte volume van vijverwater doen.
Het complete vijversysteem is voor zijn overleven afhankelijk van een gelimiteerde hoeveelheid opgeloste zuurstof. Terwijl de atmosfeer 250 deeltjes zuurstof op een miljoen deeltjes lucht bevat, vind je in water doorgaans minder dan 8 “ 10 deeltjes zuurstof per miljoen deeltjes water. Onder water heerst daarom een veel grotere competitie om zuurstof dan op het land.
Uit onderzoek is gebleken dat Koi bij een hoger zuurstofniveau beter groeien, langer leven en kleurpigment beter ontwikkelen. Daarnaast werkt een biologisch filter vele malen beter als er meer opgeloste zuurstof voorhanden is.
Groeihormonen
Koi kennen, zoals elk organisme, een grens aan hun groeisnelheid. De groei begint direct na de bevruchting, wanneer de productie van groeihormonen onmiddellijk van start gaat. Gedurende de eerste drie tot vier levensjaren is de productie van groeihormonen maximaal. In die jaren is de groeipotentie dan ook het grootst. Deze kan worden omgezet in een hoge groeisnelheid door juiste en voldoende voeding te gebruiken. Gebeurt dit niet, dan zal het dier zich nooit naar de volle potentie ontwikkelen, ook niet op een later moment. Na deze periode van sterke groei neemt de productie van groeihormonen langzaam af tot de Koi op zijn twaalfde levensjaar gemiddeld is uitgegroeid. De eerste 4 levensjaren van een Koi zijn beslissend voor de uiteindelijke grootte van het individu.
Om deze reden laat men Tosai in de eerste vier levensjaren opgroeien in mudponds, zodat deze zich naar het volle potentieel kunnen ontwikkelen. De jaren erna neemt de groei sterk af. Je zou kunnen zeggen dat de vissen dan “volwassen” zijn worden. De tevreden Japanners kunnen hun Koi, dan inmiddels Yonsai, in de verkoop doen.
Feromonen
Naast de hormonen die de Koi zelf maakt om zijn of haar eigen groei te beïnvloeden (de hierboven beschreven groeihormonen), produceert elke Koi bovendien hormonen die de groei van andere Koi beïnvloeden. Deze signaalstoffen worden ook wel feromonen genoemd.
Feromonen zijn cruciaal in de (onbewuste) communicatie tussen dierlijke organismen. Feromonen zijn signaalstoffen die effectief zijn in zeer kleine hoeveelheden. Meestal werken ze alleen op organismen van hetzelfde soort, ze worden waargenomen in een bepaald gebied in de neus. Ook wij mensen maken gebruik van feromonen als communicatiemiddel. Zo is het voornamelijk afhankelijk van feromonen of wij iemand leuk vinden (lekker vinden ruiken) of niet! Dat werpt wellicht een heel ander licht op uw grote liefde.
Er zijn veel soorten feromonen met elk een specifiek doel. Vissen scheiden feromonen af om andere vissen van dezelfde soort binnen dezelfde populatie te beïnvloeden. In ons opzicht zijn feromonen die groei beïnvloeden interessant. Uit verschillende studies is namelijk gebleken dat een verhoogde concentratie van feromonen in het water leidt tot een langzamere groei en verminderde weerstand bij Koi. Hier is de betekenis van waterwissels dus cruciaal. Enkel actieve kool, Ozoninstallaties of waterwissels kunnen de concentratie feromonen in het vijverwater doen dalen.
Dieet
Voeding is vanaf het moment van “uit het ei komen” misschien wel het meest kritieke punt omtrent het bereiken van goede groeiresultaten. Heel belangrijk is dat er op jonge leeftijd voldoende voedsel wordt aangeboden, omdat een groeiachterstand ten gevolge van voedseltekorten op jongere leeftijd later niet meer kan worden ingehaald. Ondervoeding is de voornaamste oorzaak van het nooit bereiken van het maximaal haalbare groeiresultaat.
Continue consumptie van voedingsbronnen met alle soorten stoffen die nodig zijn voor de lichaamsprocessen in het organisme is fundamenteel voor de gezondheid ervan. Koi hebben van het begin tot aan het eind van hun leven een goede kwaliteit voeding nodig om deze in een goede gezondheid te kunnen doorstaan. Een goede kwaliteit voeding helpt namelijk in de opbouw van het immuunsysteem, verstevigt het skelet, voorkomt bloedarmoede, en ga zo maar door.
TDS (Total Dissolved Solids)
TDS is een afkorting voor de term Total Dissolved Solids (totaal van opgeloste vaste stoffen) Een lage TDS is niet persé hetzelfde als zacht water, maar wijst wel vaak in die richting. De TDS-meter zal alle opgeloste stoffen in het water meten; van calcium, magnesium en ijzer, tot organische stoffen als eiwitten en feromonen. U ziet dat TDS méér is dan GH en KH alleen. In Japan gebruikt men deze methode vaak om een algemeen beeld te krijgen van de algehele waterkwaliteit, waar de TDS vaak onder de 50 ppm ligt. Een lage TDS heeft een zeer positieve invloed op groeiresultaten. In de Koi Wijzer verschenen al eerder artikelen van Mike Snaden, die dit principe zeer aanhangt.
De TDS is in de Japanse mudponds zo laag omdat deze voornamelijk zijn gevuld met regenwater. Zure regen is daar een groot probleem; het heeft een TDS van 3 ppm. Om grote pH-crashes te voorkomen dumpen kwekers in Niigata grote hoeveelheden oesterschelpen in de mudponds, welke de functie van de KH als het ware moeten overnemen. Dat dit daar niet tot grote problemen leidt, wat het bij onze vijvers wel zou doen, heeft te maken met het grotere volume van de mudponds. De buffercapaciteit van het totale vijvervolume is vele malen groter dan dat van onze vijvers.
Onze vijvers vullen met regenwater (water met een zeer lage TDS) is daarom geen optie. De eerste de beste regenbui zal een pH-crash veroorzaken met alle gevolgen van dien. Een zeer lage TDS waarde handhaven is enkel verantwoord bij overdekte vijversystemen, waar regen geen invloed op de waterkwaliteit heeft. Toch zou men in Nederland en België een lage TDS kunnen handhaven ten behoeve van de gewenste groeiresultaten. Een KH van 3, in combinatie met oesterschelpen in het filter, is voldoende om een pH-crash te voorkomen in onze vijvers. Een hoge KH en GH zijn in principe niet nodig en werken zelfs in ons nadeel omdat ze groei nadelig beïnvloeden. Het is dan wel zeer belangrijk om de waterwaarden regelmatig te controleren en te handhaven en men moet bovendien rationeel handelen. De KH mag namelijk niet verder zakken, omdat men dan problemen met de pH kan verwachten. Een Omgekeerde Osmose installatie kan hier uitkomst bieden. Een KH van 3 en een TDS van 100 ppm leiden volgens Mike Snaden tot ongekende groeiresultaten, welke op een verantwoordelijke manier kunnen worden behaald.
Beweging
Wanneer een Koi gedurende zijn loopbaan meer beweging heeft gehad, ontwikkelt zij zich een mooiere lichaamsbouw of body. Door een diepe vijver te graven en enige stroming in het systeem aan te brengen heeft u een sturende invloed op de factor beweging.
Overige factoren
Moeder Natuur zou Moeder Natuur niet zijn wanneer iets in het leven eenvoudig zou zijn. De hierboven beschreven factoren zijn dan wel de belangrijkste groeifactoren, maar dat neemt niet weg dat er nog veel meer invloeden meespelen in groeiresultaten. Dat hoge ammonium-, nitriet- en nitraatwaarden ook hier een vinger in de pap hebben behoeft verder geen toelichting. Nog steeds doet men veel onderzoek naar groeifactoren en er zijn nog altijd veel onduidelijkheden en onbekende factoren.
De beperkende factor / Wet van Liebig
Nu moet hier echter duidelijk gesteld worden dat de beperkende factor altijd de bepalende factor is. De beperkende factor is de factor die de invloed van andere factoren limiteert, hoe voordelig deze factoren ook zijn. Met andere woorden: één factor kan het effect van alle andere factoren teniet doen.
Een voorbeeld. We hebben een vijver waar op het zuurstofniveau na werkelijk alles aan klopt. Het feit dat er te weinig zuurstof aanwezig is, remt of stopt de groei. Hoe zacht het water ook is en hoe goed er ook gevoerd wordt. Het zuurstofniveau treedt hier op als beperkende factor, zodat alle andere groeifactoren teniet worden gedaan. De beperkende factor is een fundamentele natuurwet.
Conclusie: de in dit hoofdstuk beschreven groeifactoren moet u in één verband plaatsen. Pas als alle groeifactoren een optimale waarde hebben, zal de groei optimaal zijn. Men kan groeiresultaten dus niet vergroten door alleen de watertemperatuur te verhogen of alleen het dieet aan te passen, om twee voorbeelden te noemen. Het geheel van groeifactoren moet in balans zijn om de gewenste effecten met betrekking tot groei te bereiken.
Conclusie
Om een bekende uitspraak van Mike Snaden aan te halen: “Het is onzin om dure Koi met grote mogelijkheden te kopen als je niet in staat bent om al die mogelijkheden er ook uit te halen.”. Dit statement krijgt een grote betekenis als we het in verband brengen met de invloed van groeifactoren. Het moge duidelijk zijn dat alle groeifactoren in balans zullen moeten zijn om überhaupt effecten te mogen verwachten. De beperkende factor is ALTIJD de bepalende factor.
Erfelijke eigenschappen en daarnaast beïnvloedbare factoren als temperatuur, zuurstofniveau, groeihormonen, feromonen, dieet, TDS, beweging en overige invloeden zijn van invloed op groei en voederconversie. Het geheel van deze groeifactoren zal in balans moeten zijn om maximale groei te kunnen en mogen verwachten. Het besef dat goede groei onlosmakelijk is verbonden met kwaliteitsvoeding is fundamenteel.
Kennis van groeifactoren kan men gebruiken om het eigen systeem te verbeteren, maar ook om het concept “groei” beter te begrijpen. Dat het afhankelijk is van meerdere invloeden uit de omgeving, dat het een complex begrip is. Belangrijk is wel, dat u bovenstaande kennis in perspectief plaatst. Ook met minder middelen of mogelijkheden zijn grote groeiresultaten te behalen!
Sleutel tot Succes
Wanneer u de ambitie heeft om een grote Koi te kweken, zult u bij de basis moeten beginnen. De basis is de keuze voor een goede kwaliteit bloedlijn. De bloedlijn bepaalt als het ware wat uw mogelijkheden zijn. In het DNA is het maximaal haalbare beschreven: het groeipotentieel.
Vervolgens is het aan ú om zo veel mogelijk van dit groeipotentieel te benutten. Groei is manipuleerbaar. Dit kan door de groeifactoren in uw vijver te optimaliseren met de hier opgedane kennis. Zie in dat u de sleutel tot succes zelf in handen heeft…
Bijpassende artikels
Bron & Referenties
- Dominique P. Bureau en C. Young Cho (2004): “Nutrition, Energetics and Growth of Fish”, Fish Nutrition Research Laboratory, Department of Animal and Poultry Science, University of Guelph, Canada;
- University of Berkeley, Verenigde Staten;
- Chris Neaves (2002): “Nutrition Module” uit: KHA Training Program 2002;
- Chris Neaves (2001): “Koi, Hormones and Growth”;
- Mike Snaden (2003): “Softly Does It” uit: Koi Carp Aug. 2003;
- Alfred Perimutter, Daniel Sarot, Man-Lin Yu en Rocco Fillazoia (2000): “The Effects of Crowding on the Immune Response of Fish”.