De goudwinde (Leuciscus idus) is met zijn bewegelijke sierlijkheid, ongetwijfeld de meest dankbare en ideale siervijvervis waar je als vijvereigenaar het ganse jaar veel plezier aan beleefd. Ze zijn interessant omwille van hun sierlijke verschijning en jagen de hele dag aan de oppervlakte op insecten. Ze mogen dan ook in geen enkele siervijver ontbreken.
Voorkomen
De goudwinde is een oranjekleurige (gaande van diep oranje tot bleek oranje), veelal met donkergekleurde vlekjes snelle maar schichtige siervis die tot 25-50cm lang kan worden. De vijvergrootte is bepalend hoe groot de goudwindes uiteindelijk worden. Tweejarige windes meten ongeveer 16cm, vijfjarige 34cm en tienjarige kunnen 50cm bereiken.
Verspreiding
Europe, van de Noordelijke Alpen tot Siberië. Windes komen zelden in natuurlijke rivieren en meren voor. Vanuit zuid Duitsland werden ze sinds 1868 in alle gematigde gebieden uitgezet en dit in vijvers van parken, tuinen, stilstaande en langzaam stromende wateren.
In de vijver
Windes zijn een makkelijke, sterke, weinig eisende scholenvis en voelen zich in hun nopjes wanneer ze in groep gehouden worden. Voorzie minstens 5 exemplaren anders verschuilen ze zich en gedragen zich schichtig. Het zijn oppervlakte zwemmers waarbij u als vijveraar kunt genieten van hun sierlijke zwemkunsten ook al is het donker en koud weer.
Door hun snelle en wendbare, gestroomlijnde lichaam met krachtige, korte staart vallen ze zelden ten prooi aan katten, reigers en parasieten.
Ze eisen wel zuurstofrijk, stromend water. Ze houden van een spetterende fontein, waterval. Na steuren zijn windes het meest gevoelig aan zuurstoftekort. Windes leven in vijverwater optimaal tussen de 4-25°C.
Het zijn goed winterharde vissen die de winters in onze gebieden kunnen overleven als de vijverdiepte minimum 80cm is.
Windes zijn alleseters. Ze eten graag allerlei insecten in en rond het water. O.a. muggenlarven, muggen en wormen staan op hun menu. Naast de natuurlijke, levende bronnen eten goudwindes ook korrelvoer. Echter wanneer voldoende natuurlijke bronnen aanwezig zijn kunnen goudwindes best zonder dit extra voer. Ze zullen extra aangereikt voer dan laten liggen. Een goed uitgebalanceerde voeding, aangereikt met speciaal windevoer komt de intensiteit van de kleur zeker ten goede.
Desondanks het alleseters en karperachtigen zijn blijven ze van waterplanten af en zijn het weinig belastende vissen.
Het is een ideale siervijvervis die nauwelijks of niet op de bodem woelt.
Verder lusten ze ook wel kleine visjes en eigen eitjes.
Windes zijn heel sociale vissen, niet alleen voor het eigen geslacht maar ook voor andere siervissen. Met koi worden ze ook soms wel samengehouden maar het moet wel gezegd dat koi minder rustig en tam gedrag vertonen wanneer ze samen met windes opgroeien.
Geen medicatie
De winde kan heel slecht tegen medicatie Hou hiermee rekening bij ziektebehandeling als je vijver bevolkt is met windes.
Acrobaten
Goudwindes zijn echte springers. Ze maken er geen probleem van om 30cm uit het water te springen om een rondvliegend insect te pakken. Dit gebeurt vaak bij valavond. Het plaatsen van een lichtbal op het water zorgt voor een echte springshow omdat hier muggen en andere insecten naartoe komen.
Zelfmoord
Hun uitbundige spring gedrag kan ook wel eens fatale gevolgen hebben. Zeker de grotere exemplaren kunnen door hun kracht naast de vijver belanden met alle gevolgen vandien. Let ook op springgedrag bij de verhuis naar een andere vijver van vooral grotere goudwindes.
Voortplanting en kweek
Windes planten zich heel gemakkelijk voort. De eieren worden afgezet in geringe diepte of stenen en planten.
Er kan wel wat schade aan waterplanten optreden tijdens de paaitijd.
Na 2 tot 3 levensjaren zijn de jongen volwassen.
Het geslachtsonderscheid is bij windes niet makkelijk te maken. Het mannetje is meestal wel groter en dieper gekleurd en vertoont tijdens de paaitijd van april tot juli voortplantingspuntjes.
De paaien duurt 2 Ã 3 dagen en kan al plaatsvinden bij lage watertemperaturen. Het duurt 10 tot 20 dagen vooraleer de eieren uitkomen. De larven zijn circa 6mm groot.
Andere varianten
Er zijn nog een aantal andere varianten van de goudwinde te koop in de vijverhandel. Ze hebben identiek dezelfde eigenschappen maar verschillen in kleur zoals de blauwe winde of de gewone (zilver)winde. Er bestaat ooksluierwinde, regenboogwinde en driekleurenwinde.
Vaak wordt zilverwinde verward met blankvoorn. De blankvoorn heeft echter een oranjerode iris. Bij de winde is de iris licht van kleur. Aan het aantal schubben op de zijlijn is het verschil nog beter te herkennen. De winde telt tussen de 56 en 61 schubben terwijl de blankvoorn beduidend minder schubben telt, tussen de 43-47.
Ook aan de rugvin herkennen we het verschil. Bij de winde staat de rugvin iets naar achteren tegenover de buikvin. Bij de blankvoorn staat de rugvin recht boven de buikvin.