Stond u ooit wel al eens stil bij wat de term « biologisch evenwicht » in feite wil zeggen ? Veronderstelt u uw koivijver in deze toestand ? Dan hebt u het verkeerd voor !
Als we het onder koivrienden wel eens hebben over bacteriën in de vijver en in het filter, dan komt steevast de term « nitrificatie » aan bod en hoezeer de nitrificerende bacteriën van belang zijn om het vijvermilieu optimaal te houden. Zonder hen vergiftigen uw vissen immers zichzelf, net als dat bij een nieuwe vijver het geval kan zijn. Nochtans mijn vijver is netjes in evenwicht denkt u dan want mijn vissen hebben in geen geval last van ammonia- of nitriet-pieken ! Klopt.. maar niet helemaal. De vijverbiologie en -chemie is immers veel meer dan dat, leest u even mee..
In de vijver is heel wat meer leven dan uw prachtige koi. We hebben het dan over bacteriën maar evenzeer over schimmels, eencelligen, insecten, wormen, algen, planten, enz.. Om over een biologisch evenwicht te kunnen spreken moeten al deze levensvormen zodanig op elkaar ingespeeld zijn dat elk ervan in zijn levensvoorwaarden kan voorzien. Een biologisch evenwicht komt er ook pas als er ideale voorwaarden aanwezig zijn. Eerst en vooral zijn er fysico-chemische factoren waar er moet aan voldaan worden, men spreekt ook wel over de abiotische factoren . In feite zijn dit de parameters die de waterkwaliteit uitmaken aangevuld met externe invloeden zoals bijvoorbeeld zonlicht of diepte van de vijver, maar onrechtstreeks komen deze factoren toch weer allemaal op waterkwaliteit terecht. Waterkwaliteit is een zeer dynamisch gegeven. Continu gebeuren er processen die de pH, hardheid, zuurstofgehalte enz.. bepalen en aanpassen zonder dat dit daarom een meetbaar verschil geeft. Deze parameters staan onder invloed van andere factoren zoals licht en temperatuur en beïnvloeden op hun beurt weer nog andere factoren. Kortom waterkwaliteit is een heel netwerk van reacties vergelijkbaar met een goed geoliede machine waar elk tandwiel zijn functie heeft en zonder zou de motor niet naar behoren werken. Misschien nog een voorbeeld : alvorens zich nitriet kan vormen moet er ammoniak aanwezig zijn, maar ook zonder de hulp van zuurstof kunnen bacteriën deze oxydatie niet verrichten. Zuurstof wordt er continu verbruikt, door elk levend organisme, dus door de hoge vraag ernaar moet het aanbod evenzeer kunnen volgen. Ter uwer informatie : ook de anaërobe bacteriën verbruiken zuurstof, maar ze halen dit niet uit het hen omgevende water maar uit het substraat zelf dat ze verwerken (bvb. NO3 > N2 : waar is de zuurstof naar toe ?). De term evenwicht begint meer en meer vorm te krijgen, maar we zijn er nog niet !
Er zijn namelijk ook nog biotische factoren nodig om van enige biologische kringloop te kunnen spreken. Dit zijn alle factoren die te maken hebben met het leven . Maar wat ooit levend was zal ook sterven dus zelfs dood materiaal speelt hier een belangrijke rol. Eten en gegeten worden daar gaat het om in de vijver. Bovenin aan het wateroppervlak, en dieper eronder ook uiteraard, leven een heleboel zichtbare en onzichtbare beestjes en plantjes tussen de stenen en plantenbladeren. Hier zwemmen allerlei ongewervelden waaronder de watervlooien (daphnia) beter gekend zijn, ze eten zweefalgen en vermenigvuldigen zich dan wel heel snel (zo”n 20 Ã 50 nakomelingen om de 10 dagen). Deze plantenetertjes worden echter zelf ook graag gegeten door kleine rovers zoals larven of kevertjes. Die vormen op hun beurt weer een smakelijke maaltijd voor de vissen dewelke het biotoop rijk is. Alles is echter netjes in verhouding. De honderden watervlooien worden niet allen ten prooi geworpen aan de rovertjes want die populatie wordt door de vissen ook weer onder controle gehouden. De vissen zelf zijn ook niet al te talrijk of al het natuurlijke voedsel in de vijver verdwijnt. Eten en gegeten worden is nu wel heel erg duidelijk, en er zijn dan nog talloze andere diertjes die we nog niet vermeld hebben.
Elk levend organisme is opgebouwd uit water, eiwit, vetten, suikers en mineralen (as). Bij sterfte komen vrijwel al deze organische (uitgezonderd water en as) componenten als belastend materiaal in het water terecht. De bodem van de vijver ligt bezaaid met zulke « detritus ». Concreet hebben we het dan over voedselresten, uitwerpselen van vissen en lagere dieren, afstervende planten, en niet te vergeten afstervende (micro-)organismen (oa. bacteriën, protozoön..). Gelukkig teert hier een enorme massa aan heterotrofe bacteriën op zodat deze stoffen omgezet worden naar steeds andere chemische componenten. Maar ook platwormpjes, haftenlarfjes, pissebedden, slingerwormen en dergelijke meer komen hier aan de kost. Vraagt u zich nog af waarom koi zo graag in het slijk of substraat wroeten ? Het geheel van deze afbraakprocessen tot eenvoudige chemische verbindingen heet mineralisatie. Met betrekking tot de stikstof kringloop blijft dan het N-oxide ammonium/ammoniak over, maar ook fosfaten komen bijvoorbeeld vrij.
De planten moeten ook zeker nog wel vermeld worden ! Groene planten, algen en sommige bacteriën kunnen aan fotosynthese doen. Fotosynthese verbruikt dankzij lichtenergie CO2 en H20 (water) ter vorming van pure zuurstof (O2). De daarbij ontstane energie wordt aangewend om suikers, eiwitten en vetten op te bouwen. Naast de anorganische koolstof (CO2 of (bi)carbonaten) voeden planten zich met minerale zouten, denk maar aan fosfaten, ammonia, nitrieten en nitraten. Met andere woorden.. de planten groeien en maken nieuwe biomassa aan met stoffen die zij aan het (waterige) vijvermilieu hebben kunnen onttrekken. Er is ondertussen sprake van een kringloop . Het dode materiaal werd door heterotrofe bacteriën en andere detritus-eters gemineraliseerd tot eenvoudige verbindingen, die nadien via autotrofe nitrificerende bacteriën omgezet zijn geworden naar plantenvoeding. Planten die uiteindelijk ook weer afsterven en nieuwe bron van afval op de bodem van de vijver vormen. Deze hele wisselwerking tussen dier en plant vertaalt zich in een biologisch evenwicht.
Kan u uw koivijver nog in het verhaaltje doen passen naarmate de tekst vorderde ? Wellicht niet.. We moeten er dus ook rekening mee houden dat de restanten van de afbraak zich in de vijver zullen opstapelen. Onze koi zijn volledig aangewezen op onze goede zorgen en kennis van het vijvergebeuren. Uitwerpselen krijgen nauwelijks de tijd om afgebroken te worden maar worden zo snel mogelijk uit het water gezeefd. Eiwitten en andere surfactanten weet de eiwitafschuimer wel weg te halen, en de rechtstreeks door de vissen uitgescheiden ammonia worden middels efficiënte biologische systemen snel verwerkt. Ook algen krijgen de kans niet zich te ontwikkelen door de krachtige UVC-straler, en wie weet welk vernuft u nog wel in gebruik zal hebben om het biologisch evenwicht zo veel mogelijk uit te schakelen.. Maar maakt u zich vooral geen zorgen, ook al wordt de hulp van moeder natuur hier een beetje buiten spel gezet : uw koi redden ze het prima en dat hebben ze aan u te danken !
Bron & Referenties
Dit artikel verscheen ook in KOI 2000 Koiwijzer magazine jaargang 5, editie 2, juni 2004 pagina 42 e.v.