Alpensalamanders (Trituris alpestris) zijn mooie diertjes die gemakkelijk te herkennen zijn aan hun ongevlekte, fel oranje buikzijde. Vroeger sprak men ook van bergsalamanders. De diertjes kwamen toen vooral voor in bergwoud-gebieden, vooral in Midden-Europa en dit tot op een hoogte van 2500, zelfs 3000 meter. In onze lage landen waren ze minder frequent. De ?gewone watersalamander? (Triturus vulgaris) was toen meer courant in ons land.
Nu is de situatie anders en is de alpenwatersalamander op veel plaatsen de meest voorkomende soort in onze streken. Hij past zich blijkbaar redelijk goed aan wanneer de omstandigheden veranderen. Dank zij de vele private vijvertjes is het mooie kleinood ? gelukkig ? weer wat minder bedreigd.
Een aantrekkelijk diertje
De alpenwatersalamander is ongetwijfeld de mooiste van onze vier inheemse watersalamanders. Wanneer het water gezond is heeft men een goede kans dat hij vanzelf in de vijver komt. Het is een grappige diertje dat met zijn capriolen de waterpartij opvrolijkt tot jolijt van groot en klein. De alpenwatersalamander bereikt een grootte van 8 tot 12 cm. De rugzijde van een alpensalamander is meestal lichtbruin of grijs tot donker blauw en mat zwart gemarmerd. De buik is effen oranjerood. De oogiris is goudkleurig. Er is een lichtblauwe lijn op de zijden en er zijn ringen aan de vingers en tenen. Het feller gekleurde mannetje heeft een lage kam die niet onderbroken is aan de staart. De kam met gladde rand is licht van kleur en dwars getekend. Het geheel geeft een echt vorstelijke kleurenpracht.
De wijfjes zijn zichtbaar groter dan de mannetjes. Ze hebben vaak een onduidelijke gele ruglijn. De vrouwtjes zijn in de lente heel wat dikker door de eiermassa die ze in zich dragen. Ze zijn ietwat bescheidener gekleurd dan de heren maar toch ook er mooi.
Verpakte eitjes
Van al onze salamanders is het de soort die het meest aan water gebonden is. Het is diertje dat in de natuur voorkomt in verschillende watertypen vooral in bosrijke landschappen. Zout in het water wordt echter niet verdragen. De voortplanting gebeurt in heldere poelen en vijvers of in beken. Het afzetten van de eieren begint meestal al 1 tot 2 dagen na de paring maar kan enkele weken tot zelfs maanden duren. Meestal worden de eitjes één voor één afgezet op waterplanten. De planten worden vervolgens zorgvuldig rond het eitje gedrapeerd. Doordat het ei kleverig is blijft het blad toegeplakt en het eitje is niet zichtbaar voor vijanden. Een veertien tal dagen later worden de larven geboren. Ze zijn grijsbruin en hebben een brede kop. Eerst groeien de voorste pootjes uit, daarna de achterste. Ze behouden hun kieuwen zeer lang. Bij de volwassen vorm vallen de kieuwen af. Eenmaal volwassen moeten ze steeds naar het wateroppervlak komen om te ademen. Watersalamanders kunnen in erg koud water leven. Zelfs ingevroren in een stuk ijs blijken ze te kunnen overleven. Ze hebben ook een goed regeneratievermogen. Wanneer ze hun staart of een poot verloren hebben kan deze terug aangroeien.
Alles wat in de bek kan
Salamanders zijn carnivoor en eten vliegen, andere insecten, wormen, kreeftachtigen, eieren van kikkers en zelfs exemplaren van hun eigen soort. Salamanders eten alles wat beweegt en in hun bek kan. In het water gedragen salamanders zich echte slokkoppen en happen naar elk klein bewegend diertje dat zich in de buurt van hun bek bevindt. Salamanders vergrijpen zich ook aan visjes maar deze mogen niet groter dan 2 cm zijn. Het zijn normaal gezien alleen zieke en zwakke visjes die ten prooi vallen want salamanders zijn trage dieren.
In februari-maart worden de dieren wakker uit hun winterslaap en trekken dadelijk naar het water. Eens de paartijd voorbij worden ze terug meer aangetrokken door het landleven. Vanaf oktober zoeken ze een overwinteringplaats op het land.
Een tuinvijver voor salamanders
Alpenwatersalamander is samen met bruine kikker (Rana temporaria) de inheemse amfibie die het minst veeleisend is wat betreft de waterbiotoop. Helder water, een rijke beplanting, ondiepe waterzones en niet teveel grote vissen, dat is wat deze watersalamanders aanstaat. Echte verzuring van het water moet vermeden worden.
Het is belangrijk in de buurt van de vijver winterslaapplaatsen te voorzien voor de volwassen watersalamanders. Anders kunnen zij bevriezen bij extreme koude. Een kuil met daarin stenen en resten tuinafval en wat sprokkelhout met daarop loof, grasmaaisel en compost is ideaal. Een hoop stenen en/of rottend hout in een hoekje en een composthoop zullen ook een geliefde pleisterplaats worden voor deze en andere nuttige dieren. Men kan salamanders gewoon maken aan niet levend voer maar bewegende zaken worden veel sneller aangenomen. Salamanders zijn zoals al de inheemse amfibieën door de wet beschermd en mogen niet gevangen of getransporteerd worden.