Ze lijkt sprookjesachtig, onze zwanebloem en is zeker één van de mooiste en sierlijkste inheemse waterplanten. Het is een bladverliezende reusachtige, vaste oeverplant, die wettelijk beschermd is maar courant verkrijgbaar is in de vijverhandel.
De grote bloemen bewuiven ons elegant bij het minste briesje en nodigen ons uit om deze plant eens nauwkeurig te bestuderen.
Uniek in zowel groei en bloei als geslacht
Smalle, onderaan in doorsnede, driehoekige, bovenaan vlakke, eerst purper-bronskleurige en later middelgroene bladeren, priemen al begin april de lucht in, op zoek naar zonlicht. De bladeren staan in een grondstandig rozet, zijn acht millimeter breed en hebben een vergrotende (zes tot tien centimeter brede) schedevormige voet waarmee ze de wortelstok omvatten. Ze zijn twintig tot wel honderd twintig centimeter lang en aan de top gedraaid. Bij voorzichtig dwars doorscheuren van het blad vertoont zich een groot aantal witte draden. Dit is een nuttig en makkelijk determinatiekenmerk.
Zwanebloem bloeit in juni, juli en augustus soms zelfs tot in september. De tot honderd vijftig centimeter hoge bloeiwijze is schermachtig met twintig tot dertig, ja soms wel tot vijftig bloemen. De moeilijk te omschrijven bruinviuletroze bloemkleur komt weinig voor in het plantenrijk. Eigenlijk bestaat de bloeiwijze uit één enkele zelfstandige bloem omgeven door drie bijschermen van bloemen. Een lange, vaak rood getinte steel draagt meestal drie lancetvormige, in een krans geordende, twee tot drie centimeter lange toegespitste schutbladeren.
Individuele bloemen staan op bloemsteeltjes die allemaal verschillend van lengte zijn, met een maximum van tien centimeter. Ze zijn tweeslachtig, regelmatig, twee tot twee en een halve centimeter in doorsnede en dragen zes perigonium-bladeren in een schotelvormige positie geplaatst. De binnenste drie (de eigenlijke kroonbladeren) zijn ovaal, roze met wit en met donkerrode nerven. De buitenste drie (gekleurde kelkbladeren) zijn smal driehoekig, donkerrood met lichte randen en iets korter dan de binnenste. Negen dof rode meeldraden staan in drie cirkels. Hun stuifmeelkorrels hebben één enkele, van de middellijn af staande kiemporie. Er zijn zes tot negen bovenstandige vruchtbladen die onderaan iets vergroeid zijn en, bij rijpheid, omgekeerd-eivormig zijn. Elk ervan draagt één blijvende stijl. Over de gehele binnenzijde van het vruchtblad zitten de talrijke zaadknoppen verspreid, dit met uitzondering van de rugnaad en de hoeken. Hun aardige zaadhoofdjes zijn roodbruin en tot tien millimeter lang. Het zijn aan de buikzijde openspringende, balgvormige kokervruchten. De zaden bevatten geen kiemwit en hebben een rechte kiem. Tot daar de beschrijving van de unieke zwanebloem, want uniek is ze beslist. Ze is de enige vertegenwoordiger binnen het Butomus-geslacht en dit geslacht is het enige binnen de familie BUTOMACEAE. Het is dus niet alleen een monotypisch genus, maar ook een monotypische familie!
Verspreid in gematigde streken maar wettelijk beschermd
Zwanebloemen komen van nature voor in de gematigde streken van Europa en Azië en in Noord-Afrika. Ze zijn, na hun introductie, ook verwilderd in Noord-Amerika. Ondanks het grote verspreidingsgebied komt de zwanebloem bijna nergens massaal voor. Haar leefmilieu is stilstaand of stromend water met een blijvend waterpeil. Zowel in moerassen als greppels en langs oevers voelt ze zich thuis, zeker wanneer de grond klei bevat. Het natuurlijke milieu is zuur of lichtzuur. Men zal de zwanebloem vooral vinden daar waar de waterdiepte tussen de tien en de vijftig centimeter bedraagt. Ze is gevoelig voor verontreiniging en haar natuurlijke aanwezigheid is ook door het machinaal ruimen van sloten, sterk achteruit gegaan. Gelukkig kan men vaststellen dat er de laatste jaren enig herstel is opgetreden. Vooral langs gestuwde rivieren gaat de soort er op vooruit.
Het mooist in groep, in de tuinvijver, met de wortels in ondiep water
In de tuinvijver staat de zwanebloem wondermooi. De bruinviuletroze kleur van de zwanebloem komt slechts zelden voor in het plantenrijk en trekt onmiddellijk onze aandacht. Een gemakkelijke plant is het echter niet en men zal er zich toch wat moeite moeten voor getroosten. Het spreekt vanzelf dat men deze beschermde plant niet aan de natuur mag onttrekken (lees: roven) maar dient te verkrijgen via een bevriend vijverbezitter of via de handel. In een grotere vijver met modderbodem kan men zwanebloemen gerust hun gang laten gaan. De verdikte, vlezige wortelstok kruipt weliswaar gestadig voort maar echt woekeren doet hij praktisch nooit. Het is een rustige plantensoort tussen de al te vaak te extensief groeiende inheemse waterplanten. In groep toegepast staan ze trouwens het mooist. In een doorsnee vijver kunnen ze het best in een grote vijvermand staan, maar moeten jaarlijks of toch ten minste tweejaarlijks worden verpot. Anders houden ze op te bloeien, blijven de bladeren korter en worden ze tenslotte geel. Extra mest wordt gewaardeerd. Doe dit met langzaam werkende mestpillen zodat het vijverwater niet verrijkt wordt. De beste bloeiresultaten worden bereikt wanneer planten in slechts vijf tot tien centimeter diep water staan. Vermits zwanebloem volledig winterhard is hoeft men niet te vrezen voor vorstschade op deze geringe diepte. Men kan ze uiteraard ook wat dieper planten, maar best niet dieper dan twintig centimeter, hoewel ze in de vrije natuur ook met vijftig centimeter water boven haar kroon gedijt. Een open zonnige standplaats is vereist want zwanebloemeb houden van warmte. Alhoewel zwanebloemen op beschaduwde plaatsen ook groeien blijft de bloei er duidelijk achterwege. Men krijgt de beste resultaten in zware kleigrond. De bloemen worden hierin ook wat donkerder. Men kan de zwanebloem vermeerderen via het zaad dat men in de lente of late zomer uitzaait. Vermeerdering gaat echter het snelst door de plant in de lente te scheuren. Snij dan met een scherp mes nieuwe groeipunten los. Zorg dat iedere groeipunt een stuk wortelstok en wat wortels ter beschikking heeft. Let er op dat de jonge plantjes niet door andere, sneller groeiende vijverplanten overwoekerd worden.
Zwanebloem kan soms een beetje last hebben van zwarte luis op de bloemstengel. Het spreekt voor zich dat we in en aan de vijver nooit chemische insecticiden gebruiken. De bladluizen zal men dus manueel moeten bestrijden of men kan ze met een flinke straal uit de tuinspuit in het water doen terechtkomen, waar vissen ze snel zullen verorberen.
Binnenhuis wordt de wortelstok gegeten en de bloemscherm gebruikt als snijbloem
De wortelstokken van deze plant zijn, nadat ze werden gekookt, eetbaar. In “survival” – handboeken wordt hierop nogal eens gewezen. In bepaalde delen van Rusland worden de wortelstokken gemalen en tot brood verwerkt. Het bloemscherm is goed bruikbaar als snijbloem.